Mathijs Deen

Foto: Peter Arno Broer

 

Waar gaat je boek over?
In de Duiker vindt een berger van Terschelling, met zijn schip de Freya op zoek naar een overboord geslagen container, in de Duitse Bocht het wrak van de Hanne, een klein vrachtschip dat in 1950 onderweg van Duisburg naar Hamburg in een storm is vergaan. De Hanne had duizend platen anodekoper aan boord, een lading met een marktwaarde van een miljoen euro. Bij nadere inspectie bleek er een wrakduiker op het wrak te zijn, vastgeketend aan de burg, gestikt. 
Liewe Cupido, de op Texel opgegroeide Duitser, die werkt voor de recherche van de Bundespolizei See, stuit bij naspeuringen op een familiedrama in Wilhelmshaven, en op onwillige duikers van de duikclub Costa Rica op Terschelling.

 

Waarom koos je voor dit onderwerp/thema?
De wereld van de wrakduikers, waar ik op Terschelling kennis mee gemaakt heb, intrigeerde me bijzonder. Vooral het feit dat er duikers zijn die zo fanatiek spullen van vergane schepen verzamelen dat ze grote risico’s nemen om ze te pakken te krijgen, hield me bezig. Daaruit, gecombineerd met ervaringen van straatgeweld tussen jongeren in Amsterdam Nieuw West, is dit boek ontstaan.

 

Hoe verliep het schrijfproces en hoelang heb je eraan gewerkt?
Het is het tweede boek in de serie van romans over Liewe Cupido. De eerste drie delen zijn steeds met tussenpozen van een jaar verschenen. De deadline was navenant. Soepel gaat het slechts bij vlagen. Toch heb ik alle drie de delen binnen een jaar kunnen schrijven.